|
Eén-akter
in drie Tonelen
Derde Toneel
Een baai bij heldere
nacht. Het Noorse schip is verlicht en de matrozen vieren feest aan dek.
Het Hollandse schip biedt een scherp contrast, er heerst een
onnatuurlijke duisternis en stilte. De meisjes komen met korven vol
etenswaren en drank bij de feestende matrozen. Als de meisjes zien dat
de matrozen zonder hen dansen, gaan ze naar het Hollandse schip. De
matrozen en de meisjes, die geen teken van leven zien op het Hollandse
schip proberen de zeelui wakker te roepen. Het blijft echter doodstil op
het Hollandse schip. De meisjes gaan weer weg met de belofte om later in
de avond terug te komen.
|
 |
|
|
Baai |
|
De Noorse matrozen
feesten lustig verder, tot plotseling de zee rond het schip van de
Hollander onrustig wordt en een stormwind tussen haar tuig opsteekt. Dan
zingt de manschap van het Hollandse schip het lied van 'der Fliegende
Holländer'. De Noorse matrozen heffen hun eigen lied aan en proberen de
Hollanders te overstemmen. De onnatuurlijke storm rond het schip van de
Hollander wordt heviger en het gezang van de Hollanders steeds wilder.
Uiteindelijk zwijgen de Noren, slaan een kruisteken en verlaten het dek.
De Hollanders, die dit zien breken in schel hoongelach uit. Daarop
heerst er opnieuw doodse stilte over het spookschip.
Senta komt uit Daland's
huis, Erik volgt haar in grote opwinding en verwijt haar dat ze haar
hand gegeven heeft aan de zwarte zeeman. Immers, kort geleden nog, had
ze trouw beloofd aan Erik. De Hollander, die Erik's uitbarsting hoort,
treedt in schrikwekkende opwinding naar voren in de veronderstelling dat
Senta hem ontrouw is. De Hollander ontslaat Senta van haar gelofte en
vertelt welk lot hij haar bespaart. Hijzelf kan verlost worden door de
trouw van een vrouw, echter de vrouw die haar gelofte breekt is voor
eeuwig verdoemd. Reeds vele vrouwen zijn getroffen door dit lot. De
gelofte tussen hem en Senta is nog niet voor God gedaan en daarom is
Senta nog vrij. Senta is in hoogste opwinding en zegt dat zij haar
gelofte van trouw wel gestand doet, en hem aldus eeuwige rust zal
schenken. De Hollander onthult zijn ware identiteit aan Senta; hij is de
schrik van alle zeelieden en wordt 'der Fliegende Holländer'
genoemd. Snel springt hij aan boord van zijn schip dat wegvaart.
Senta rukt zich los van
Daland en Erik, die haar vasthouden, en bereikt een overhangend rif. Ze
roept de wegzeilende Hollander na: 'Hier sta ik, trouw tot in de dood'.
Ze stort zich in zee, en op hetzelfde moment zwelt de zee rond het schip
van de Hollander hoog op en neemt het schip tot zich. In het ochtendrood
van de opkomende zon ontstijgen de stralende gestalten van Senta en de
Hollander de zee. De Hollander houdt Senta in zijn armen en samen zweven
ze opwaarts. |
|
 |
|
|
Trouw
tot in de dood |
Naar Boven |
|